Studeren in Azië - Hoofdstuk 3: Bureaucratie en jakboterthee

17 oktober 2009 - Ulaanbaatar, Mongolië

Vakanties zijn schaars in China. De meeste Chinezen hebben alleen tijdens het lentefestival in januari of februari een week vrij om hun familie te bezoeken. Het hele land ligt dan stil en reizen is, dankzij de migratie van alle stedelingen naar het platte land, vrijwel onmogelijk. Vluchten, bussen en treinen zijn overvol en de rijen voor het treinstation zijn om misselijk van te worden. 

Behalve het lentefestival is er nog een tweede ‘’vrije dag’’. De nationale feestdag van China, 1 oktober. Het ontstaan van de Chinese republiek wordt op deze dag gevierd! 
In heel China is het dit jaar extra feest omdat de republiek dit jaar precies 60 jaar bestaat. Ook ik heb een week vrij gekregen. Samen met een aantal medestudenten zal ik deze week in Mongolië doorbrengen. Stefan, Benjamin, Florian, Elza, Eugenie en ik zullen 1 oktober afreizen naar het koude noorden. Maar voordat het zover is, is er nog veel papierwerk te regelen. Zo moet ik voor China onder meer een re-entry permit hebben. Dit permit zorgt ervoor dat ik, na het verlaten van China, wee terug naar binnen mag. Ook moet ik een visum voor Mongolië regelen. 

Het re-entry permit is simpel aan te vragen op het politiebureau. Hiervoor moeten een vijftal formulieren worden ingevuld, uiteraard in het Chinees, die vervolgens aan alle kanten worden voorzien van mooie grote rode stempels. Hoe meer stempels, hoe beter. De Chinese overheid houdt erg van mooie rode stempels. Dit maakt documenten officieel en je wordt over het algemeen sneller geholpen als je er veel hebt. Tevens moet ik pasfoto’s laten maken omdat je deze in China ook voor alle officiële zaken nodig hebt. Pasfoto’s laten maken is hier een heel stuk goedkoper als in Nederland en als extra service worden alle ongelijkheden in het gezicht netjes weggewerkt. Zo ook mijn mooie zomersbruine kleur. Op de uiteindelijke foto ben ik dan ook spierwit. Als ik er in het echt zo uit zou zien, zou men denken dat ik ziek ben. Maar de aardige dame achter de toonbank ontbreekt het aan Engels, dus ik hoef niet eens te beginnen met uitleggen dat ik geen wit hoofd wil. 

Na het invullen, tekenen stempelen en verder versieren van alle formulieren gaan we op weg naar het politiebureau. Een dodemansrit door Jinan volgt in een auto zonder gordels of enige andere vorm van bescherming. Gelukkig komen we veilig aan en met z’n allen proppen we ons naar binnen. John, onze Chinese tolk, doet het woord voor ons. Gelukkig maar, want op het politiebureau spreekt niemand Engels. Dat terwijl hier vaak buitenlanders komen om zich te laten registreren of iets dergelijks… 
John’s antwoord is kort en duidelijk. “No possible.” “This year China 60 years.. very difficult” langzaam loopt het idee om naar Mongolië te gaan het riool in. 
Geen probleem… er komen wel weer nieuwe ideeën. Onderweg terug naar de universiteit valt me op hoe anders mijn medestudenten, die voor het eerst in China zijn, reageren op het land en de cultuur. De dansende groep bejaarden aan de overkant van de straat was mij compleet ontgaan, terwijl de rest van de groep ineens stopt en foto’s begint te maken. Het zijn deze kleine culturele verschillen die mij niet meer opvallen. Ik ben ze in de afgelopen 3 keer China ‘normaal’ gaan vinden. Ook de culturele irritaties zijn dit keer een stuk minder. Dat terwijl de rest zich steeds duidelijk begint te ergeren aan het constante slurpen, boeren en rochelen. Zou de Chinese cultuur dan toch kunnen wennen? Natuurlijk heb ik af en toe ook mijn irritaties... maar vergeleken met 4 jaar geleden, toen ik voor het eerst in China was, is het op de een of andere manier een stuk dragelijker geworden! 

Als ik is goed om me heen kijk, valt me op hoe erg China in de afgelopen 4 jaar is veranderd. De chinezen zijn nog steeds hetzelfde. Het verkeer is nog steeds gevaarlijk druk en de luchtvervuiling zorgt nu nog steeds voor prikkende ogen en pijn in de keel. Maar de 9 miljoen fietsen waar Katy Melua over zong zijn vervangen door elektrische scooters en nog meer auto’s. Hutong’s worden in Beijing nog steeds aan de lopende band gesloopt en maken plaats voor grote onpersoonlijke torenflats. Westerse invoelden zijn in de grote steden steeds beter zichtbaar. Mac Donalds, Carrefour en zelfs onze trots, de tulp, zijn overal te vinden. China is duidelijk aan het ontwikkelen en ik ben erg benieuwd hoe het er over 10 jaar zal uitzien. Tegelijkertijd vraag ik me af of al deze veranderingen wel goed zijn voor het land en de cultuur. Gaat het niet veel te snel? Wil China niet veel te veel in een keer? Zijn de Chinezen zelf wel klaar voor al die westerse invloeden? Het is nog veel te vroeg om daar antwoord op te geven. Als ik wat langer in China ben, zal ik nog terug komen op deze vraag. Ik heb dan hopelijk ook meer inzicht in de manier van denken en de cultuur van de Chinezen. Ik begrijp de cultuur wel steeds beter. Drie keer China heeft er dan ook voor gezorgd dat ik inmiddels weet dat in China de dingen nooit gaan zoals je ze plant en dat als een politieagent nee zegt, er altijd wel een andere manier is om je doel te bereiken. 

De volgende ochtend stap ik vol vertrouwen het kantoor van Mw. Wang Zheng, de coördinator study abroad, binnen. Ik wil meer weten over waarom ik geen re-entrypermit krijg. Mw. Wang verteld me dat dit te maken heeft met het 60 jarig bestaan van de republiek en dat F-Visa’s geen re-entry’s meer krijgen. Vorig jaar was dit geen enkel probleem, maar dingen veranderen vaak in China, is haar antwoord. Ik ben nog niet helemaal overtuigd en vraag haar of er een andere oplossing is. Na even nadenken komt ze met een oplossing. Als we een residence permit (green card) aanvragen, kunnen we zo vaak in en uitreizen als we willen. Waarom dit voorstel ons gisteren niet is aangeboden, is mij niet duidelijk en dat zal het waarschijnlijk ook nooit worden, maar een uur later hebben we alle formulieren, stempels en kopieën en zitten we weer in de taxi op weg naar het politiebureau. 

Het duurt vijf dagen voordat alle papieren gecontroleerd zijn en de aanvraag is goedgekeurd. Om nog even terug te komen op de bureaucratie, die is er nu, zelfs bij het ophalen, nog steeds. Bij balie 9 mogen we de paspoorten ophalen. Na wat zoeken en rondbellen worden we doorverwezen naar de 4e etage. In een lange gang bevinden zich een aantal kantoortjes waar mannen versuft thee drinken achter hun bureau. Op de gok, lopen we een van de kantoortjes binnen. Het blijkt dat we in een keer goed hebben gegokt! Winkelmandjes vol paspoorten liggen geduldig te wachten op hun eigenaars. Ook op het bureau liggen stapels identiteitspapieren. Ook mijn paspoort ligt netjes op het bureau. De iets zenuwachtige agent probeert alle vijf de paspoorten bij elkaar te vinden. Als hij alle stapels gehad heeft, blijken er nog drie te missen. Angstig en badend in het zweet belt hij met zijn collega’s. Ondertussen komen er twee andere mensen binnen die ook hun paspoort op komen halen. De agent krijgt het steeds benauwder en verteld de twee dat ze zelf maar even tussen de stapels moeten zoeken. Hijzelf heeft het immers te druk met heen en weer bellen. Ik heb mijn paspoort al terug en kijk eens rustig rond. Niemand let op de stapels paspoorten of de twee mensen die erin aan het zoeken zijn. Geen camera’s, controle of getuigen. Een stapel paspoorten meenemen is niet moeilijk. Op de zwarte markt zijn die dingen goud waard en wie weet hoe vaak paspoorten hier verdwijnen.. De man stuurt ons uiteindelijk terug naar beneden waar, bij balie 9, de drie missende paspoorten netjes in een laatje liggen. De dame achter de balie lacht vriendelijk als ze de paspoorten teruggeeft aan de rechtmatige eigenaars. Van het kastje naar de muur… en weer terug naar de kast. 

De volgende stop onderweg naar Mongolië, is Beijing. Bij de Mongoolse ambassade zit een dame 2 uur per dag paspoorten aan te nemen, om er vervolgens heel de middag visa’s in te plakken. Verveeld bladert ze onze zes paspoorten door. 
‘We would like same day service please’ vraag ik haar. Het is inmiddels vrijdag en same day service betekent dat we de paspoorten dezelfde dag weer op kunnen halen. 
‘You can get back on Monday’ is haar antwoord. Wat? Maandag? Maar… same day service dan? Deze service blijkt een 24 uurs service te zijn. Samen met het weekend betekent dat dus 3 dagen wachten. Hier hadden we niet op gerekend. Terug naar Jinan.. zonder paspoorten.. 
Een paspoort is in China erg belangrijk. Zonder paspoort kun je hier erg weinig. Geen hotelkamer, geld wisselen of internationale treinkaarten kopen. Het is dus best moeilijk om de paspoorten hier achter te laten. Maar goed. Wat moet, dat moet. 

Met de treinkaarten voor volgende week zit het ook al niet mee. We wilden treinkaarten van Jinan naar Beijing (om onze reis naar Mongolië te beginnen) op 1 oktober. Maar aangezien 1 oktober het begin van de vakantie is, kunnen we deze kaarten wel vergeten. Het wordt 29 september. 2 dagen eerder!! Dat betekend dat we een dag les moeten missen op school! Goed, het zei zo. Tot nu toe moeten we heel de tijd al flexibel zijn, dit kan er ook nog wel bij. 

Een week later, op 29 september, gaat om 5 uur ’s ochtends de wekker. De dag van het vertrek! De grote reis kan eindelijk beginnen! We zullen 1 nacht in Beijing moeten verblijven om ons paspoort bij de ambassade op te halen. De bus richting Erlian (de grens) zullen we deze dag niet halen omdat het vertrek samenvalt met de ophaaltijd bij de ambassade. De volgende dag staat het vertrek gepland uit Beijing. ’s Ochtends vroeg sta ik op het busstation om kaarten voor die avond te regelen als de vriendelijke dame me in perfect Engels verteld dat ik daar deze middag voor terug moet komen. We moeten namelijk wachten tot de bus er is. Ik vind dit vreemd maar okee, niets gaat in China zoals je gewend bent. De mevrouw, laat ik haar Ling noemen, zegt dat zij hier ’s middags ook zal zijn en ons zal helpen met de tickets. 

Als ik later die dag terugkom op het busstation, staat Ling inderdaad achter de balie. 
‘Bus is broken’ zegt ze met een glimlach. Maar… dat kan niet! Wij moeten naar Erlian! Vertel ik haar! Na wat rondbellen verwijst ze ons door naar een ander busstation in de stad. Vijf minuten later zitten we in de taxi opweg naar dit station. De bus vertrekt hier om vijf uur en het is inmiddels al een uur. In de vier uur die nu nog over zijn moet ik tickets regelen, half Beijing doorkruisen om mijn bagage op te halen en op tijd terug zijn voor het vertrek van de bus. Gelukkig hoef ik me in Beijing geen zorgen te maken over de spits. Die is hier namelijk 24 uur per dag. Geweldig. 
De taxi wil maar geen voortgang maken. Als ik eindelijk bij het busstation aankom storm ik naar binnen. Na handen, voeten en basic Chinese overhandigd de lokettiste me 6 tickets! Gelukt! De bus naar Erlian vertrekt die avond om vijf uur. Dat geeft me nu nog drie uur om het metronetwerk te doorkruisen, mijn bagage te halen en nog even langs een tempel te gaan. (Een geluksritueel wat ik heb over gehouden van mijn laatste reis door Azië, voor een grensovergang, eerst naar de tempel) 

Op de een of andere bizarre manier lukt het me om alles te doen en een uur voor vertrek staan we bij het metrostation te wachten op een taxi baar het busstation als het nootlot toeslaat. In een stad met 16 miljoen mensen is het nooit moeilijk om aan een taxi te komen. Behalve als je er echt een nodig hebt. Wel honderd taxi’s rijden voorbij maar ze rijden allemaal door of zijn bezet. De tijd begint te tikken en voor de verandering staat het verkeer weer eens vast. Geen nieuwe toevoer van taxi’s dus. Eindelijk vinden we een taxi die ons wel wil brengen. 3 van ons dan. Ik blijf met 2 anderen zoeken naar een nieuwe taxi. Geen geluk. Honderden taxi’s scheuren opnieuw voorbij zonder ook maar een moment te stoppen. Als ze al stoppen, willen ze ons om de een of andere reden niet meenemen. Een half uur later lukt het ons eindelijk een taxi te bemachtigen. We hebben nog 20 minuten voordat de bus vertrekt als de taxi de verkeershel in Beijing probeert te bedwingen. Alles lijkt goed te gaan, tot dat de taxi stopt en naar de overkant wijst. ‘Daar moeten jullie heen… ga maar lopen’ Lopen?? We weten de weg niet?? Wat nu?! We betalen de chauffeur en beginnen als een gek te rennen en te zoeken. ‘Gong Che zhan zai na’r?’ roepen we tegen iedereen die we omver lopen. ‘Waar is het busstation?’ Minuten tikken voorbij… inmiddels hebben we nog een kwartier en ik heb geen idee waar we zijn. Het kan op elke hoek zijn… elke inham kan de ingang zijn. Langzaam beginnen we in paniek te raken. De tickets zijn non-refundable en we hebben nog tien minuten om het station te vinden. Als we de moet bijna willen opgeven doemt daar aan het eind van de straat een bekent punt voor me op. Hier was ik vanmiddag ook… daar gingen we de hoek om en dan.. als het goed is… een kreet van blijdschap! Het busstation! Wij zijn op tijd… maar nu de andere nog! Zij zaten immers in een andere taxi. Zouden ze er al zijn? Zouden ze al in de bus zitten? Nee hoor! Bij de ingang staan ze netjes te wachten! Ook zij kwamen net aan! Gelukkig maar! Vijf minuten voor vertrek rennen we het busstation binnen en niet veel later liggen we in de bus! Liggen ja. Het is een slaapbus. Compleet met bedden! Veel beter als een busreis naar Spanje aangezien je hier normaal kan liggen. Nou ja, normaal.. de bedden zijn 1,70m dus echt comfortabel is het niet, maar we zitten in de bus! 

12 uur later komt de bus aan in de grensplaats, Erlian. Als vliegen op afval komen er direct 20 taxichauffeurs op ons af. Volgens alle taxichauffeurs is de grens vandaag gesloten. Het is de eerste oktober, de nationale feestdag van China. Grappen als deze zijn vaker met me uitgehaald. Heel toevallig hebben de chauffeurs ook allemaal een hotel waar we best de nacht mogen doorbrengen en morgen helpen ze ons uiteraard graag aan treinkaarten de grens over, allemaal tegen speciaal tarief. Nee.. wij gaan liever zelf naar het treinstation. (om daar te horen dat de chauffeurs gelijk hadden, maar dat terzijde) 
Een dag doorbrengen in Erlian is niet zo heel erg. De stad is niet zo Chinees als de andere steden. Erlian ligt in Inner-Mongolië, een provincie in Noord-China. Straatnamen, borden en reclames zijn in het Chinees, Cyrillisch en Mongools. De stad is overspoeld door Mongolen en Russen die hier hun waar proberen te verkopen. Ergens doet het stadje wat internationaal aan! Totdat we ergens een wijkje inlopen waar vrijwel alles ontbreekt. Geen riool, elektriciteit of verwarming. En dan te bedenken dat de temperatuur hier rond het vriespunt is. Erlian is een open, lege stad in de Gobiwoestijn. Deze omschrijving zou het best bij de stad passen. We merken eigenlijk niets van de nationale feestdag, behalve dat de grens gesloten is en er verrassend veel bruiloften zijn. Trouwen op een dag als vandaag brengt volgens gezond Chinees bijgeloof erg veel geluk. 

De volgende avond kunnen we eindelijk onze reis naar Ulaanbaatar vervolgen. In de trein wordt gelijk duidelijk hoever terug in de tijd we zullen reizen. De boiler en verwarming in de trein werken beide nog op brandend hout. Iets wat in Nederland ondenkbaar zou zijn. Langzaam komt de trein in beweging en ongeveer 10 minuten later rollen we langzaam Mongolië binnen. Op het station van Zammin Udd worden we opgewacht door een aantal militairen, die direct de trein binnenstebuiten keren. Vervolgens komen de paspoortcontroleurs en douanebeambten binnen. Beide zijn Mongoolse vrouwen in onmogelijk korte rokjes en naaldhakken. Als ik niet beter zou weten zou ik denken dat ik onderweg naar Rusland ben. Anderhalf uur later zijn alle checks afgerond en mogen we de trein uit op zoek naar iets te eten. De eerste stappen in Mongolië. Het eten is hier simpel. Veelal rijst met vlees. De zoute jakmelkthee is even wennen maar standaard bij elke maaltijd! Ik moet toegeven dat de zoutige smaak lang niet zo erg is als iedereen altijd beweerde. 
Terug in de trein begint de reis. Langzaam rollen we de Mongoolse nacht in. Onder het wiegen en wiebelen van de trein val ik heerlijk in slaap. Ik slaap in een stuk door en wordt net op tijd wakker om de zon over de Mongoolse vlakte te zien opkomen. Een van de mooiste zonsopkomsten die ik ooit heb gezien! Het schouwspel is perfect. De kraakheldere lucht biedt een welkome afwisseling van de, met smog vervulde, lucht van Beijing of Jinan. 
Bij aankomst in Ulaanbaatar staat de eigenaar van UB guesthouse, zoals afgesproken, op ons te wachten. Een half uur na aankomst staan we in het guesthouse waar we even kunnen bijkomen van de reis. We hebben de rest van de dag om de hoofdstad van Mongolië te bekijken. 

Mongolië ( )is een land in Oost en Centraal-Azië. Er wonen ongeveer 2 miljoen mensen en dat maakt het een van de dunst bevolkte landen ter wereld. Van de 2 miljoen inwoners, woont de helft in de steden en de andere helft in traditionele ronde ger-tenten verspreid door het land. De hoofdstad doet Russisch aan. Het enige wat aan Azië doet denken, zijn de mensen. Hun uiterlijk is Aziatisch maar qua kledingstijl passen ze eerder in de westerse wereld. Ook de Chinezen valt dit op, blijkt als we vragen wat Chinezen van Mongolen vinden. ‘Very stylish’ luid het antwoord. In Ulaanbaatar () is niet veel te zien. Een halve middag is meer dan genoeg om alle interessante dingen in de stad te zien. Uitgaan wordt ons door het guesthouse vriendelijk afgeraden. De omgeving is te gevaarlijk en we zouden weleens in de problemen kunnen komen met de Mongoolse hangjeugd. Welkom in Mongolië!! 

De volgende dag beginnen we aan onze eerste expeditie. In totaal zullen we twee tours door Mongolië maken. Omdat we maar korte tijd in het land blijven, is het onmogelijk om echt diep de binnenlanden in te gaan. De eerste tour is een expeditie van vier dagen, naar onder andere de oude hoofdstad, Kharkhorin (), en de zandduinen in de Mini-Gobi. Om 8 uur ’s ochtends worden we opgehaald door een oude Russische 4X4. Ruim acht uur zal de reis naar de oude hoofdstad duren. Direct bij het verlaten van Ulaanbaatar komen we in een groot, open en vooral leeg land terecht. De omgeving is heuvelachtig in de verte staat wat gertenten verlaten aan de horizon. Ander verkeer is er bijna niet. De snelweg is verbazingwekkend goed. Strak asfalt, beter als in sommige delen van China! Anders dan wat de Lonely planet me verteld, is het verkeer lang niet zo gevaarlijk. In China sta je immers meer doodsangsten uit bij het oversteken van de straat als hier in Mongolië. 

Juist als ik net even wil gaan bijslapen, komen we bij het einde van de snelweg. Hier begint het echte Mongolië. Niks asfalt, niks bewegwijzering… een uitgereden zandpad door de grote leegte! Vol kuilen, hobbels en dieren! Onderweg stoppen we een aantal keer voor de nodige foto’s, plaspauzes (in de vrije natuur) en natuurlijk de lunch! De lunch is simpel. Vlees, rijst en natuurlijk zoute jakmelk. Acht uur lang zien we het landschap om ons heen veranderen. Van het bergachtige gebied rond Ulaanbaatar, tot de immens grote en weids open vlakten rond Kharkhorin. Bij elke stop genieten we van de oorverdovende stilte die hier in dit land overal te vinden is. Eekhoorns, stokstaartjes en woestijnratten schieten links en rechts over de weg en geregeld ligt er een dode hond of paard langs de weg. De gieren en adelaars doen zich tegoed aan de overblijfselen terwijl kleinere vogels wachten totdat het hun beurt is. De avond begint te vallen zodra we aankomen bij het klooster in Kharkhorin. Het klooster dateert uit de 15e eeuw en is in vervallen staat. Tijdens de Russische bezetting van Mongolië, is het grootste deel van het klooster met de grond gelijk gemaakt. Wat nog rest is de tempel, de stupa en het Tibetaanse kloostergebouw. De nationale godsdienst in Mongolië is overigens het Tibetaans Buddhisme. De Dalai Lama is enorm belangrijk in Mongolië en overal komen we zijn foto tegen. Erg vreemd omdat de Dalai Lama in China nergens te zien is. Als tweede godsdienst vindt je vooral het Sjamanisme. Sjamanisme is gebaseerd op de vooronderstelling dat de zichtbare wereld met onzichtbare krachten of geesten is doordrongen die het leven van de levenden beïnvloeden. Overal in Mongolië kom je dan ook ontelbaar veel Ovoo’s tegen. Een Ovoo is een stapel stenen, veelal met een stok in het midden, waar men tijdens de reis stopt om de geesten om een voorspoedige reis te vragen. Dit ritueel wordt uitgevoerd door drie keer klokwijs om de Ovoo heen te lopen en er iets achter te laten. Dit kan een steentje zijn maar bijvoorbeeld ook geld of wodka. Als je erg veel haast hebt, volstaat het om bij het passeren van de Ovoo, even te toeteren. 

Terug naar het klooster. Ondanks dat een groot deel van het complex niet meer bestaat, is het nog steeds overweldigend mooi. Er zijn vrijwel geen toeristen, geen winkeltjes met opdringerige verkopers of irritante muziekjes… alleen rust. Stilte. Helemaal niets. We nemen ruim de tijd om het klooster en de tempel te bekijken waarna we de reis naar onze slaapplaats zullen vervolgen. We slapen die nacht in een ger. Een traditionele Mongoolse nomandentent. Deze witte, ronde tenten staan overal in Mongolië en zijn eigenlijk van alle basisvoorzieningen voorzien. Behalve het toilet. Dat is veelal een houten gebouw, (met genoeg gaten en spleten tussen de planken wat zal zorgen voor een niet geheel aangename tocht) op ongeveer honderd meter van de tent. Onder dit houten gebouwtje is in de grond een dip gat gegraven. Dit gat doet dienst als riool. Of eerder gezegd, beerput. Behalve een gat tussen de planken op de grond en de ondragelijke en misselijkmakende stank, doet verder niets denken aan een toilet. Het blijft ook elke keer weer een leuke uitdaging om, zonder veel in te ademen, alles netjes in een keer in het gat te deponeren terwijl de ijzig koude wind… nou ja.. ik heb mijn punt wel duidelijk gemaakt geloof ik. 

De nacht is koud. IJskoud. 3 T-shirts, een trui, een spijkerbroek, een deken en een slaapzak zijn niet genoeg om de tocht in de ger ver bij mijn lichaam vandaan te houden. Het vuur in de houdkachel is inmiddels allang uit en kracht om een nieuw vuur te maken kan ik even niet vinden. Goed doorbijten… Hollanders zijn de kou wel gewend, zo blijkt, als ik snel weer in slaap val. De volgende ochtend staat een uitgebreid ontbijt met gebakken ei, spek, worstjes, verse jus… Oh nee, dat was de droom… De volgende ochtend staat een klein ontbijt van half bevroren broodjes en heet water op ons te wachten. Niet veel, maar genoeg om de dag mee te beginnen. Onze eerste stop, is een enorme Ovoo die uitkijkt over de stad. De Ovoo is nieuw en groot maar valt compleet in het niet bij het onbeschrijfelijk mooie uitzicht over de stad en de vallij. Uren zou ik hier kunnen blijven zitten. De snijdende wind die langs de Ovoo giert, voel ik niet eens. Wederom zijn we de enige toeristen. Heerlijk, om in een verlaten land ook nog eens de enige toerist te zijn! 
De hele dag brengen we opnieuw door in de auto terwijl we langs de meest mooie landschappen rijden. Ook deze nacht verblijven we in een gerkamp bij lokale nomaden. Net naast het kamp ligt een schitterende waterval. De waterval is niet groot, maar de omgeving is schitterend. Bij terugkomst in het kamp, begint onze gastheer net aan het diner. Een jak ligt, met zijn poten vastgebonden, naast onze ger te wachten op het diner als onze gastheer aan komt lopen met een mes. Ik zal de bloederige details achter wegen laten, maar die avond aten we vers jakvlees. Vlak voor de zonsondergang mogen we, samen met de zoon van onze gastheer, een uur paardrijden. Door de open vlakte samen met de zonsondergang is dit geweldig! Comfortabel is anders, maar de belevenis is uniek! 

De volgende ochtend vervolgen we de reis richting de zandduinen. Vijf uur lang hobbelen we door het Mongoolse land. Ieder half uur verandert het landschap. Het is wonderbaarlijk om te zien hoeveel verschillende gezichten Mongolië heeft. De lunch gebruiken we bij een lokale familie in hun ger. Het eten wordt vlak voor ons bereid terwijl we even kunnen rondkijken in een traditionele Mongoolse ger. Natuurlijk wordt de heerlijke lunch vergezeld door zoute jakmelk. De smaak begint te wennen. Erg dorstlessend is het niet, maar het gaat goed samen met het eten! Voordat we in de zandduinen aankomen, maken we nog een stop bij een klooster in de bergen. Het klooster is klein en verlaten. Een Mongools vrouwtje laat ons vriendelijk alle kanten van het klooster zien. Na 3 kwartier bedanken we haar vriendelijk en vervolgen we onze weg. De ger voor deze nacht staat midden in de zandduinen. Er staat een sterke wind en het duurt dan ook nog geen vijf seconden voordat alles onder het zand zit. Het wordt al snel donker dus lopen we snel nog even door de duinen voordat de nacht zijn intrede doet. 
De volgende morgen vertrekken we vroeg terug naar Ulaanbaatar. Waar we rond het middaguur aankomen. Voordat we de stad in mogen, moeten we eerst 500 Tögrög entree betalen. Een soort belasting om de wegen netjes te houden. 500 Tögrög is omgerekend 25 cent. De vraag is dus, of de 20 auto’s die dagelijks passeren genoeg zullen opleveren om de weg opnieuw te asfalteren… 

Een half uur hebben we om te douchen en inkopen te doen. Daarna vertrekken we opnieuw door naar nationaal park Terelj (), zo’n 55 kilometer buiten Ulaanbaatar. De reis naar Terelj is een stuk makkelijker. De weg is volledig geasfalteerd en tevens is er hier veel meer verkeer. Bij aankomst in Terelj betalen we de entree, het eerste teken van opkomend toerisme in deze regio, waarna we onze weg vervolgen. Links en rechts doemen gerkampen en resorts op. Ja, toerisme is in dit deel van Mongolië duidelijk verder ontwikkeld. Desalniettemin is de natuur geweldig. Overal de meest schitterende bergen en bossen. Ons gerkamp ligt gelukkig ietwat meer afgelegen en het feit dat we in het naseizoen reizen zodat er geen toeristen zijn helpt ook aardig mee! De komende twee dagen doen we niet veel meer dan goed uitrusten, van de natuur genieten, paardrijden (jaja.. ik wordt er goed in) en rondlopen. De dag voor ons vertrek worden we uitgenodigd in de gertent van de ouders van onze gastheer. Ze bieden ons melk, koekjes, zelfgemaakte boter en gefermenteerde yoghurt met alcohol. Volgegeten beginnen we onze reis terug naar het verre China! De heenreis heeft drie dagen geduurd. Het doel is om de terugreis een heel stuk sneller te doen! In Ulaanbaatar stoppen we nog even voor souvenirs en een broodje in Café Amsterdam, een stukje Nederland in Mongolië. Een heel klein stukje dan… behalve erwtensoep, brood met kaas en La Trappe bier, is er niet veel Nederlands op de kaart te vinden. Afijn, long story short, om acht uur ’s avonds komt de trein langzaam in beweging. De nacht gaat snel voorbij. We delen onze coupés met een stel uit Australië die twee jaar lang de wereld over reizen. 

De volgende morgen komen we al vroeg aan bij de grens. De procedure om het land te verlaten duurt lang. Veel formulieren invullen en douanebeambten die alles 100 keer controleren en van alles in het Mongools aan ons vragen. Twee uur later vervolgt de trein zijn weg naar Erlian. In Erlian gaat de immigratieprocedure een heel stuk sneller. 10 minuten na aankomst staan we voor het station waar tien verschillende chauffeurs ons een minivan naar Beijing aanbieden. Eerst willen we hier niet op ingaan omdat dat nooit goedkoop kan zijn. Maar als we beginnen met afdingen en de twee Australiërs overhalen ook mee te gaan, komen we al snel op een prijs die onder de prijs voor de bus ligt. Nog geen half uur later zijn we onderweg naar Beijing. Het valt me op dat het roekeloze rijgedrag van de chauffeur of de veel te overbeladen vrachtwagens op de weg me niet eens meer opvallen. Zou China dan toch gaan wennen? Is China mijn tweede thuisland aan het worden? 
De reis gaat snel en zeven uur later staan we op het treinstation in Beijing na veel zoeken in twee verschillende treinstations vinden we staanplaatsen in de voor de nachttrein naar Jinan. vijf en een half uur staan in een overvolle trein is geen pretje. De treinreis duurt lang en bij de volgende haltes komen er alleen maar meer mensen en grote dozen bij. Het lijkt vijf en een half jaar te duren maar eindelijk komen we dan aan in Jinan, om 4 uur ’s nachts. 30 Uur heeft de terugreis geduurd. Het was niet zo comfortabel als de heenreis, maar het was zeker een heel stuk sneller! 

De komende week breng ik slapend door om in goed in vorm te zijn voor mijn verjaardag! Na een snelle borrel in mijn kamer met belachelijk veel kado’s, gaan we uit eten in een van de weinige steakhouses in Jinan! Vol verwachting en hoop op een grote biefstuk komen we binnen en bestel ik een T-bone steak! Als het lapje vlees arriveert, blijkt maar weer dat je voor een goede steak toch echt op een ander continent moet zijn. De steak is dun en overgoten met pepersaus. Nou ja, leuk geprobeerd! De avond gaat nog lang door en ’s nachts val ik lekker in slaap! 

Foto’s