Studeren in Azië - Hoofdstuk 4: Groener gras en een leger van steen

17 december 2009 - Jinan, China

Waarom heeft een land met zo’n verschrikkelijk regime, zo’n enorme aantrekkingskracht op mij? Dat is een vraag die de afgelopen weken door m’n hoofd speelt. Deze maand hoop ik daar het antwoord op te kunnen vinden. 

Eerst een optreden in Laiwu, een stadje hier niet zo heel ver vandaan. Uitgenodigd door leraren van Shandong University, vertrekken we een weekendje naar de binnenlanden. In de stad Laiwu wordt dit weekend een International Airsports Fiesta (ik heb het niet verzonnen…) gehouden. In een internationaal optreden zullen we 2 minuten lang westerse dansen laten zien. Niet iets waar ik normaal gesproken aan mee zou doen maar het betaald 200 Yuan (20 euro), die ik volgend weekend goed kan gebruiken! Het weekend zelf heeft niet veel bijzonders. Bij aankomst worden we opgewacht door ongeveer 200 studenten van de stad die ons onthalen als ware helden en dat geldt dan ook direct als hoogtepunt van het weekend. 

Halloween is iets wat ook in China zijn intrede aan het doen is. Wist 10 jaar geleden 1 op de 100 mensen in China wat Halloween is… nu weten zeker 2 op de 100 mensen wat het is. Het blijft een feest wat voornamelijk leeft onder de expats. En aangezien Jinan 2 en een halve expats heeft, is het geen groot feest. Toch zijn er hier en daar leuke feestjes die het bezoeken waard zijn. Met veel moeite hebben we Halloween kostuums op de kop kunnen tikken en ondanks dat ze te klein, te groot of te lelijk zijn, lijkt het toch nog ergens op! We beginnen de avond thuis, op de campus met een diner voor ons en wat Chinese vrienden. Na het diner vliegen we de stad in, waar in een van de grootste discotheken in Jinan een Halloween feest gevierd wordt. Het feest is niet veel bijzonders en we blijven dan ook niet lang. 

3 weken later is het tijd voor de volgende reis. Vanaf het moment dat ik naar China ging, ben ik bezig geweest met idee om naar Noord Korea te gaan. Helaas is dit veel te duur en bijna onmogelijk dus zal ik het moeten doen met een weekend naar Dandong, net aan de grens. De treinreis van 12 uur gaat door een schitterend berggebied. Het is koud buiten en op de rivieren ligt een flinke laag ijs. In Dandong is niet veel te doen maar aan de andere kant ligt het land waar ik zo graag naartoe wil; Noord Korea. Ruim een uur loop ik langs de rivier en kijk ik smachtend naar de mistige overkant. Ik weet niet wat het is wat me aantrekt aan dit land. De geslotenheid, de geheimen, het onbekende… dit alles zal er vast wel iets mee te maken hebben. Net buiten de stad ligt een klein deel van de Chinese muur. Dit deel is volledig gerestaureerd en volgt de Chinese grens. Belangrijker is nog, dat hier bijna geen toeristen komen! Genoeg redenen dus om even te gaan kijken. Een klein uurtje zit ik in de bus, die ook de Chinese grens volgt. Noord Korea komt steeds dichterbij. Eenmaal aangekomen op de muur loop ik naar het uiterste punt voor een goed uitzicht over de DPRK. Wederom gaap ik weer een uur naar the Hermit Kingdom. Paard en wagens rammelen voorbij, mensen werken op het veld en 2 of 3 verlaten vuurtjes verbranden het landafval. 

Beneden aan de voet van de muur ligt dé atractie van Dandong, YiBuKuai. One step away. De Yalu rivier is hier een paar meter breed en Noord Korea ligt vlak aan m’n voeten. Vlak aan m’n voeten en ik kan er niet naartoe. Op nog geen honderd meter liggen met propaganda gevulde dorpjes te wachten om door mij gefotografeerd te worden… en ik kan er niet heen. De rivier ligt zo goed als droog en eigenlijk zou ik zo naar de overkant kunnen lopen om eens even te kijken hoe het voelt om hier te zijn maar om de 50 meter staan wachthokjes met soldaten die me, volgens de Lonely Planet, niet met open armen zullen ontvangen. 

De volgende morgen is de mist aardig opgetrokken en neem ik de boot voor een rondvaart langs de kust van Sinujiu. Er is verrassend veel volk op de kade en mensen zwaaien en kijken verbaast naar de boot met buitenlanders die daar voorbijvaart. Vele mensen hier hebben waarschijnlijk zelf nog nooit op een boot gezeten of zelfs in een auto. Niemand in Noord Korea mag een auto voor persoonlijke doeleinden bezitten, laat staan een boot. Al zou dit wel mogen, dan heeft niemand er het geld of de benzine voor, aangezien in dit land aan zo ongeveer alles een tekort is. 
De tocht langs de oevers van Sinujiu duurt ongeveer 20 minuten en, behalve de mensen op de kade, gebeurt er niet veel. Net naast de spoorbrug die de rivier overgaat, staat een reuzenrad. Het reuzenrad draait niet. Draait nooit. Kan niet draaien. Staat er voor de show. Mensen rijden voorbij op oude fietsen, soldaten verdedigen de natie, fabrieken proberen de vraag uit de stilstaande economie bij te houden en propaganda vult de mensen met het verhaal dat het land een waar paradijs is. Is het gras hier werkelijk groener? 

Heel de middag blijf ik rond de haven hangen zodat ik alle bewegingen aan de overkant in me kan opnemen. ’s Avonds probeer ik, voordat de trein weer terug naar Beijing gaat, de Noord Koreaanse keuken nog even uit en ik moet zeggen; die bevalt me best goed! Kimchi, gebakken rijst, vlees en lekker bier. Wat wil je nog meer! 
Terug in Jinan, zet ik alles nog even op een rijtje. Noord Korea, Kim Jong Il, propaganda… wat een verhaal.. Echt tijd om er verder over na te denken heb ik niet, want samen met een aantal studenten en een van onze leraren gaan we dineren! De leraar, die Engels spreekt met een vervelend snijdend Amerikaans accent, zou deze avond voor ons gaan koken. Koken is haar hobby en naar eigen zeggen kan ze alles koken, behalve taart. We zijn benieuwd! 

De avond is gezellig en verloopt snel. Het eten is lekker, maar niet bijzonder. Het gezelschap wel! We praten, eten, helpen de studenten met het kiezen van een Engelse naam en, natuurlijk, wordt er gezongen. Karaokemachine of niet, zonder zingen is er in China geen feest! Zo snel als iedereen gekomen is, zo snel gaan ze ook weer weg en binnen 5 minuten is de zaal helemaal opgeruimd en is iedereen weer naar huis! Zo snel zou het in Nederland ook eens moeten gaan. Verrassend is het ook, te zien dat de gasten alles opruimen! Heerlijk hoor, ik hoef immers niks te doen, maar het is wel vreemd! 

Langzaam en ongemerkt kruipt de tijd vooruit tijdens mijn verblijf in Jinan. Het is inmiddels december. De laatste maand van de uitwisseling! Van de gedachte dat ik nog maar 1 maand in Jinan zal zijn, schrik ik een beetje. Ik moet nog zoveel doen! Nog zoveel zien en er is nog maar zo weinig tijd! De hoogste tijd om een planning te maken dus. Ik heb nog een paar bestemmingen op de planning staan die ik absoluut wil zien. Qufu, de geboorteplaats van Confucius. Xian, waar het terracotta leger staat, Ha’erbin, in het uiterste noorden van China Xinjiang, Tibet, Taiwan… noem maar op! Nog een maand lang kan ik weekenduitstapjes maken vanuit Jinan. Daarna zal ik een maand rondreizen, waarvan 2 weken samen met m’n moeder. 

Ik maak de planning af en vertrek dat weekend, goed op schema, naar Qufu. Ik reis weliswaar alleen maar dat is niet zo heel erg. Dan kan ik tenminste doen wat ik wil, zonder met anderen rekening te moeten houden! 
Qufu is de geboorteplaats van dé grote Chinese filosoof, Confucius. Kongze, in het Chinees, is zo populair, dat zijn leven dit jaar is verfilmt en volgens Chinese media is deze film nog veel beter als Avatar. Dit is niet zo heel verwonderlijk, als je bedenkt dat de film Avatar in China verboden is, omdat het beleid wat in de film gevoerd wordt, erg lijkt op dat van de Chinese overheid. Dus voordat mensen aan het denken gezet worden, is de film maar direct verboden. Terug naar Qufu waar ik inmiddels naartoe onderweg ben. De trein, hardseat, is vies. Echt smerig. De jongen op de stoel aan de andere kant van het gangpad kotst op de grond, overal liggen zonnebloempitten en fruitschillen stapelen zich op. Gelukkig is het maar 2 uur rijden en heb ik aanspraak van een aantal studenten die graag hun Engels willen oefenen. 

Aangekomen in Qufu ga ik direct naar het oude centrum, waar alle bezienswaardigheden te vinden zijn. De taxichauffeur raakt maar niet uitgepraat en vraagt me allerlei dingen waar ik met moeite slechts de helft van versta. Het is ook nog veel te vroeg en veel te koud om me goed te kunnen concentreren! Gelukkig is het maar een paar minuten met de taxi. Aangekomen in de oude stad, vliegen de verkopers en illegale gidsen op me af. Een simpel ‘’Bu yong’’ of ‘’Bu yao’’ (ik heb het niet nodig, wil het niet) helpt niet meer. Hard doorlopen dan maar! Eerste stop is de Confucius tempel. Een grote tempel, volledig in het teken van deze man. Ik zal niet te ver doordraven op het leven en de ideeën van Confucius, maar in het huidige China is er nog steeds erg veel respect voor deze man en voor zijn afstammelingen! Zo is een paar jaar geleden het treinstation in Qufu gebouwd. Niet zonder slag of stoot. De nakomelingen van Confucius (let wel, de 70e generatie...) waren het niet eens met de gekozen locatie… deze zou namelijk het graf verstoren. Het hele project is daarom 30 kilometer naar het oosten verplaatst. Gekheid? I’m not here to Judge! 

Na de tempel bezoek ik de Confucius Mansions. Mooie statige huizen in Chinese stijl, allemaal gesitueerd rond mooie courts. Deze huizen zijn speciaal gebouwd voor de keizerlijke families en nakomelingen van Confucius. Erg mooi om te zien. Vooral de tuin is erg indrukwekkend! 
Tijd om te gaan eten. In een straatje met tientallen restaurants eet ik een lekkere soep met wonton’s en beef. Erg lekker allemaal, totdat de eigenaar met de rekening komt. 40 yuan!! 4 euro!!! Een belachelijk hoog bedrag voor het tentje, de maaltijd en de mensen die hier komen eten! Nou ja.. weer geleerd. Door naar de begraafplaats. Het graf van Confucius ligt op deze begraafplaats. De begraafplaats zelf ligt in een enorm groot park. Alle graven in dit park, zijn van de afstammelingen de filosoof en iedereen die ook maar iets met de familie te maken had en heeft! Confucius’ graf ligt in het midden van het park en is de grootste. Een grote berg geeft het graf aan. Een enorme steen voor de berg en een klein huisje waar vroeger de wake gehouden werd, sieren het graf. Direct naast hem liggen z’n kinderen en vrouw. Verder zijn er honderden toeristen. Een ‘’rustige’’ rustplaats is het zeker niet. ’s Avonds laat gaat de trein weer terug naar Jinan. Geen kots, geen schillen of pitten en al helemaal geen studenten die me aanspreken. Nee, terug, reis ik eerste klas. Welkome luxe. 

Het weekend na Qufu moet ik alweer op reis. De planning verlangt dat ik dit weekend naar Xian en Datong reis. We gaan met een groep. Gezellig! 6 man in 1 slaapcoupé zonder snurkende Chinezen! Om 12 uur ’s middags verlaat de trein het station van Jinan. Het is een oude trein, type Mongolië. De boiler en verwarming werken nog op kolen, wat er voor zorgt dat er altijd een lichte rookwolk in de coupé hangt. Nostalgie? Zeker. Vies? Ook! 
om 9 uur de volgende morgen arriveert de trein in Xian, waar ik en Elsa, een van de franse studenten, maar een dag blijven. Wij willen door naar Datong en dus moeten we Xian in vogelvlucht bekijken. Vanaf het station dus maar direct door naar dé atractie van Xian, de atractie die heel de wereld over is geweest en waarvoor velen naar China komen, het terracottaleger. 

Het terracottaleger. Verschillende pogingen om dit te omschrijven mislukken. ‘’Een grote groep stenen beelden’’ heb ik (met afschuw) iemand ooit eens horen zeggen. Diezelfde ‘’grote groep stenen beelden’’ zijn de belangrijkste culturele vondst van de 20e eeuw. 
het verhaal begint ongeveer 2300 jaar geleden met de dood van China’s eerste keizer. Een waar paleis moest worden gebouwd om deze man te eren. 700.000 hebben als slaaf gewerkt om alles af te krijgen. Als dank mochten ze, na de bouw, mee naar binnen waar ze levend begraven werden. De plaats waar de keizer begraven lag was immers een groot geheim en niemand mocht dit dan ook doorvertellen! Volledige ondergrondse paleizen, tempels en schatkamers werden gebouwd. Ruim 8000 terracotta soldaten werden als kado ‘’meegegeven’’ aan de overleden keizer. Zijn tombe is nog nooit geopend. Zelfs onze huidige technieken zijn niet goed genoeg om de tombe onbeschadigd te laten. Volgens historici is de tombe van binnen rijkelijk belegt met diamanten, brons en andere edelstenen om zo het sterrenstelsel na te maken. Een rivier van kwikzilver zou door de tombe moeten stromen en de schatkamers zouden vol moeten staan met de meest mooie geschenken. Bij de ingang (die overigens nog nooit is gevonden) zouden automatische kruisbogen zijn geïnstalleerd die iedereen die probeert om het graf te openen, direct doorboren. 

Een flink stuk tekst wat nog niet eens de helft van dit immense complex en verhaal verteld. Het toegankelijke stuk, de terracottabeelden, is klein, veel kleiner dan ik verwacht had, maar minstens dubbel zo indrukwekkend. Opgravingen zijn nog in volle gang. Hoe is dit ooit ontdekt?? In de zeventiger jaren was dit gebied rijk aan boerderijen en kleine dorpjes. Water kwam eigenlijk alleen maar uit waterputten en bij uitputting van de put werd er een nieuwe gegraven. Bij het graven van de laatste put stuitte men op een stenen beeld. Een terracotta soldaat. Dat ene beeld, 1.50 hoog en zwaar beschadigd, werd de belangrijkste archeologische vondst uit de 20 eeuw. 
terug in Xian bekijken we nog even de stad en proberen we de lokale soep uit, Yang Rou Pao Muo. Een lamsoep waar een soort pitabrood in verkruimeld wordt. Wat je krijgt is een stevige goed vullende soep die naar meer smaakt. 
Die avond vertrekken we door naar Datong. Weer een nacht in de trein. Een compleet ander landschap verrast ons als we de gordijntjes in de coupé de volgende morgen openen. Dit is het hart van China. Hier, in de bergen, zijn alle kolenmijnen. Dit is de provincie Shanxi. Het landschap is ruig en tegelijkertijd erg zacht. De bergen glooien door het landschap en de witte sneeuwgloed hangt over de toppen. Ja, het is weer eens koud in China. De temperatuur ligt net onder het vriespunt als we de trein uitstappen. Zonder al te veel problemen vinden we een hotel en direct vluchten we de stad in. Hier bekijken we alle standaard bezienswaardigheden die in elke stad te vinden zijn. Een tempel, bell and drum tower, stadsmuur en nog een tempel. Eten doen we in een veel te klein en vunzig restaurant. Het eten is er echter heerlijk. Ik houd erg van boazi, een soort bapao, en uit Datong komen de lekkerste van heel China! 

De volgende morgen vertrekken we vroeg met de bus naar het hangende klooster. Een van de meest bizarre kloosters in China. Een rit van ongeveer 1 uur voert ons door Shanxi. Normaal dan. Nu niet. 2,5 uur later komen we eindelijk aan. Een ongeluk onderweg tussen een vrachtwagen en een auto zorgt voor lange files en vrachtwagens die aan beide kanten proberen in te halen en vast komen te zitten blokkeren de pas compleet. Niet leuk dus, en niet handig! Aangezien we ook nog naar de Yungang caves moeten, aan de andere kant van Datong! 
Het klooster is klein. Met palen hangt het klooster tegen een rotswand aan en de schoonheid is echt ongekend. Het gerucht gaat dat dit hele klooster aan de want vast hangt met 1 haar van de Buddha. Of het waar is, dat weet niemand, maar het is een mooie gedachte! Ruim een uur lopen we hier rond waarna we het gevecht aangaan met de taxichauffeurs. Terug naar Datong en door naar de Yungang caves is duur. Ongeveer 3 kwartier zijn we bezig. We worden boos, blij, simpel, dom, Chinees, Turks, Spaans, Amerikaans getrouwd, student en piloot om de beste prijs te krijgen. Uiteindelijk lukt het voor 20 euro. De man brengt ons naar de grotten. De rit duurt anderhalf uur. Normaal dan. Nu niet. de file staat er nog steeds. Wederom maken we kennis met de Chinese bureaucratie. De politie heeft het simpelweg te druk om snel te komen kijken en het is verboden om je auto te verplaatsen totdat de politie is geweest. Wachten dan maar. En proberen erlangs te komen. Ruim 1 uur staan we weer stil en we worden redelijk wanhopig. Om 5 uur gaan de grotten dicht… het is inmiddels 3 uur en we moeten nog een flink stuk rijden! Anderhalf uur later komen we eindelijk bij de grotten aan! 

De Yungang caves. Deze grotten staan sinds 2001 op de werelderfgoedlijst. Reden zijn de 51.000 buddhabeelden die hier uit de grotten gesneden zijn. Van hele kleine beeldjes, nauwelijks groter als een duim tot het klapstuk wat zo groot is als een flatgebouw. Al deze beelden zijn verdeeld over ruim 250 grotten en, net als het klooster waar we eerder al waren, onbeschrijfelijk mooi. Ik heb in China, en andere landen, heel veel mooie dingen gezien, maar van deze grotten word ik echt stil. Daar komt nog eens bij dat we hier vrijwel alleen zijn! Alleen? Ja! Het valt me ineens op dat we overal alleen zijn! Natuurlijk zit het weer niet echt mee,,, het is immers ijskoud. Maar verder kan ik er geen goede reden voor vinden!’s avonds keren we terug naar hetzelfde restaurant als de avond ervoor. Het eten was er gewoonweg te lekker! Via Beijing reizen we terug naar Jinan waar we uitgeput om 3 uur ’s nachts aankomen. 

Qufu, Xian, Datong.. ik reis zo veel de laatste tijd dat ik bijna zou vergeten om mijn toetsen te maken, spullen in te pakken en me voor te bereiden op het naderende vertrek! Oei.. dat is schrikken! Deze week moeten de toetsen namelijk af zijn! Of, toetsen.. voor elk vak moet er een verslag van 3000 woorden worden geschreven, in het Engels, over de behandelde stof. Geen probleem, zou je denken! Dat is het ook niet! Zodra ik niets meer te verzinnen heb, kopieer ik de rest van wikipedia en google. Een goede zet, blijkt achteraf, want mijn laagst behaalde cijfer is een 8,5 en het hoogste een 9,8! Klaar om weer op reis te gaan! Ha’erbin is de volgende bestemming, in het hoge noorden van China. Via Beijing reis ik in ongeveer 15 uur naar de stad waar de temperatuur laag is. Erg laag. -20 om precies te zijn. 

Aangekomen in Ha’erbin duik ik het centrum in. De geschiedenis van Ha’erbin is in de hedendaagse stad nog goed te zien. De stad is niet altijd Chinees grondgebied geweest. De stad hoorde een behoorlijke periode bij Rusland en tijdens de tweede wereld oorlog vluchtte vele Joden ernaartoe om aan de Duitsers te ontsnappen. Ik heb het idee ergens in Rusland te zijn. Mooie statige huizen, synagogen en orthodoxe kerken en, belangrijker, heel veel kleur! Ik loop door de hoofdstraat langs alle Russische importwinkels naar de rivier. De Songhua rivier loopt net langs het centrum en is een erg brede rivier. Het leuke aan deze rivier, zijn de activiteiten! Er zijn bootjes te huur, waterfietsen en nog veel meer! Vandaag niet. Een dikke laag ijs heeft heel de rivier bedekt. Leuk! Snel het ijs op! 
Ik merk dat ik gelogen heb. Er zijn nog steeds meer dan genoeg activiteiten. Maar dan op het ijs! 
Slee rijden, schaatsen en zelfs paard rijden! Alles kan in Ha’erbin. 

De volgende dag ontbijt ik in de oude synagoge van de stad, waar een erg leuk café zit. Ik bezoek verder nog unit 731, het Auschwitz van China. Hier werden door de Japanners de meest gruwelijke experimenten op Chinezen uitgevoerd. Veel van het complex is niet meer over, omdat de Japanners het hele complex hebben opgeblazen toen ze uit China zijn verjaagd. Terug in Jinan bereid ik me voor op de laatste maand! School is bijna afgelopen en ik ga een maandje lekker rondreizen, zonder elke keer terug te moeten naar Jinan.